In de oog van de storm, hoor ik je roepen.
Ik probeer je te zoeken, je te bereiken.
Ongrijpbaar. Maar ik voel je in mijn lijf.
Niet op een specifieke plek te plaatsen.
Nee, je laat je niet temmen.
Overal, daar wil je zijn.
Je wilt dat ik je zie.
Het aantrekken, afstoten.
Het verward me.
Want hoe doe ik het nu goed?
Je wilt er gewoon zijn.
Daar waar je bent.
En waar je naartoe zal gaan.
Soms in, soms uit contact.
Mag ik je volgen?
Ik kan het niet haasten.
Dan raak ik je kwijt.
Je komt ook weer,
Helemaal weg ben je niet.
Nooit.
Dat is wat landt.
Dat is, zoals het is.
Voor nu.
0 Reacties